Kennissessie 2: nutriënten KPI’s centraal
KPI’s berekenen is één stap, maar er consequenties aan verbinden en er ook daadwerkelijk voor belonen, is echt een volgende stap. Het moet wel echt kloppen.
En die KPI’s kloppend maken, dat is nog geen eenvoudige klus. Bijna 40 deelnemende akkerbouwers bogen zich met externe specialisten over dit vraagstuk tijdens de tweede kennissessie eind augustus. Deze kennissessies zijn onderdeel van de praktijkpilot BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw (BMA). In deze praktijkpilot, die valt onder het doelsturingsprogramma Duurzaam Boeren Drenthe, wordt gericht gezocht naar een set Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) die bijdragen aan de verbetering van water-, natuur-, klimaat- en bodemdoelen. KPI’s waar akkerbouwers zelf op kunnen sturen en waar ze ook voor beloond kunnen worden.
Tijdens deze tweede kennissessie stond het onderwerp meststoffen centraal. Het gaat dan om KPI’s gericht op stikstof, fosfaat en organische stof. De deelnemende akkerbouwers hebben hun gegevens gedeeld met de WUR die op basis daarvan de KPI’s berekende. Dat leverde interessante inzichten op. De onderlinge verschillen zijn soms groot, zo werden er stikstofbodemoverschotten gemeten van meer dan 100 kilo, maar waren er ook negatieve bodemoverschotten. Er werd geconcludeerd dat het daarom vooral ook relevant is om meer inzicht te krijgen in de wijze van berekenen. Niet alle meststoffen worden bijvoorbeeld op dezelfde manier doorgerekend in de bedrijfsmanagementsystemen. Ook jaarinvloeden spelen een rol, denk aan wisselende bouwplannen of grondruil.
Daarnaast werd het duidelijk dat indicatoren elkaar ook tegen kunnen werken, zo is vaste mest aanvoeren beter voor de organische stofbalans, maar heeft een negatief effect op de ammoniakemissie en daarmee het stikstofbodemoverschot.
De input van de deelnemers wordt meegenomen in de werkgroep en zal aan het einde van dit jaar worden geëvalueerd. Voor dit najaar staat een derde kennissessie gepland.