Eindrapport Samen boeren voor Drentse Bodem


Gemengd grondgebruik bestaat in Drenthe al generaties lang. Dit ‘samen boeren’ door onderlinge grondruil verruimt de gewasrotaties op de betreffende percelen en draagt bij aan de bodemkwaliteit van zandgrond. Ook biedt het kansen voor het behalen van doelen voor klimaat, biodiversiteit, waterkwaliteit en waterkwantiteit. Maar deze samenwerking wordt in bestaand landbouwbeleid niet beloond. Het doel van dit project was de positieve effecten van gemengd grondgebruik te laten landen bij overheden, bedrijfsleven en de advieswereld.

Het belang van aandacht voor samenwerking in Drenthe

Het systeem van gemengd grondgebruik biedt kansen voor het behalen van doelen voor klimaat, biodiversiteit, waterkwaliteit en waterkwantiteit. Het ‘samen boeren’ door onderlinge ruil verruimt de gewasrotaties op de betreffende percelen en komt in Drenthe in grote mate voor. Gras is hierin een rendabel rustgewas. Circa 80% van de landbouwgrond op het Drents plateau wordt gemengd gebruikt, in heel Drenthe is dit circa 50%. Het positieve effect van de verruimde gewasrotatie beslaat daardoor een groot gebied. Drenten passen deze manier van gemengd grondgebruik al generaties lang toe om de bodemkwaliteit van de zandgrond in stand te houden.

Veel landbouwbeleid staat echter haaks op deze samenwerking doordat het sectorgericht is en de boeren afrekent op getallen op bedrijfsniveau. De ruime gewasrotatie die door onderlinge ruil per perceel ontstaat, komt niet in beeld wanneer men sec kijkt naar de afzonderlijke bedrijfsgegevens.

Wat er op perceelsniveau gebeurt, blijft op die manier onzichtbaar en wordt vaak niet beloond of zelfs ontmoedigd in duurzaamheidsprogramma’s, (mest)wetgeving en Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Dat is geen onwil maar komt voort uit onbekendheid met het bestaan, de werking en de voordelen van het systeem van gemengd gebruik door grondruil.

Kennisdelen, effecten staven en glyfosaat verminderen

Om de mogelijkheden van gemengd grondgebruik te laten landen bij overheden, bedrijfsleven en advieswereld is het noodzakelijk dat de werking en het effect van het systeem een prominentere plek krijgt in de kennis en beleidsontwikkeling. Daarbij is het belangrijk dat beweringen over de effecten ervan gestaafd worden. Tegelijkertijd wilden Drentse boeren zelf onderzoeken of het gebruik van glyfosaat achterwege kon worden gelaten.
IBP-project ‘Samen boeren voor Drentse bodem’ heeft zich op deze punten gericht. Het project heeft gedraaid van 2021 tot en met 2024 en was het vervolg op eerdere verkenningen in 2017-2020 over de voorkomende vormen en de duurzaamheid van deze Drentse samenwerking onder het project Duurzame Melkveehouderij Drenthe.

Pieter de Wolf, projectleider verduurzaming WUR Open Teelten: "Wat betreft goede samenwerking tussen sectoren heeft Nederland meer Drenthe nodig."

Resultaat Samen Boeren voor Drentse Bodem

Naast veld- en literatuuronderzoek is er vooral ook veel tijd gestoken in kennisdeling en kennisontwikkeling.

Veldproeven 'Eerder scheuren van grasland'

Samen boeren voor Drentse bodem heeft onderzoek gedaan naar het effect van eerder scheuren van grasland op uitspoeling van nitraat. De hypothese: ‘Eerder scheuren maakt glyfosaat onnodig en geeft geen noemenswaardig extra risico op uitspoeling van stikstof nadien’ werd grotendeels bevestigd.

De rapportage naar aanleiding van de veldproeven is te downloaden via deze pagina. Titel: ‘Het effect van tijdstip en methode van vernietigen van gras op hergroei van gras en wortelonkruiden, gewasproductie en risico’s van N-verliezen bij de teelt van het volggewas pootaardappelen’(auteur: Van Dijk & de Boer. WURnr 658394).

Literatuuronderzoek

Samen Boeren voor Drentse Bodem heeft literatuuronderzoek verricht naar het effect van gemengd grondgebruik op bodemleven, stikstofbenutting, waterkwaliteit & -kwantiteit en voederwaarde. Het rapport is vanaf najaar 2024 te vinden op http://www.landbouwindrente.nl/samenboerenvoordrentsebodem en via www.wur.nl

Rapporttitel: ‘De waarde van duurzaam tijdelijk grasland voor klimaat, biodiversiteit, water en landschap’.

Kennisdelen en kennisontwikkeling

Om als overheden gebiedsgericht en integraal samen te kunnen werken (doel IBP) is het nodig eerst de uitgangspositie van het gebied te kennen. Samen Boeren voor Drentse Bodem heeft deze kennis verwerkt in een infographic en een animatiefilm.

Andere resultaten

Samen Boeren voor Drentse Bodem zorgde ervoor dat het onderwerp ‘Samenwerking Akkerbouw en Veehouderij’ (SAV) op de agenda staat van overheidspartijen, natuurorganisaties en marktpartijen.
Ook gaf het project input voor de reactie van de provincie Drenthe op verschillende Europese en landelijke beleidsnotities (o.a. Drents Programma Landelijk Gebied (DPLG), het ontwerp 7e actieprogramma nitraatrichtlijnen (7e NAP) en het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)). De samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders wordt nu expliciet benoemd als onderdeel van de Drentse landbouw in de Drentse koersnotitie en DPLG-Drenthe.
‘Samen Boeren voor Drentse Bodem’ heeft input geleverd aan onder meer landelijke overheid en adviesbureau’s over hoe men hier in de landbouw integraal werkt en dat samenwerking het uitgangspunt is voor behoud van bodemkwaliteit. Drenthe krijgt hierdoor rapporten en advies die beter passen bij de daadwerkelijke situatie.
Voor een opsomming van de partijen waarmee ‘Samen boeren voor Drentse bodem’ heeft samengewerkt bij het delen en ontwikkelen van kennis verwijzen we naar Bijlage 5.

Ronald Luijkx, innovatiemanager Agroproeftuin De Peel: "Geen koeien, geen gras. Drenthe, pas goed op jullie melkveehouders."

Aanbevelingen

De verschillende projectonderdelen leidden tot onderstaande beknopte opsomming van advies en aandachtspunten.

Advies

  • Integraal denken biedt de beste oplossing voor doelen rond water, klimaat en stikstof. Beleid moet doelen meegeven, het is aan de boer om maatregelen op bedrijfsniveau toe te passen.
  • In een gemengd gebied is het van belang dat beide sectoren in evenwicht zijn. Dit betekent dat er momenteel aandacht nodig is voor behoud van veehouderij.
  • Boeren kunnen glyfosaat achterwege laten bij het scheuren van grasland op zandgrond wanneer de boer mag scheuren vanaf 1 januari en na deze datum zelf het optimale moment kan kiezen.
  • Nader onderzoek is wenselijk op:
    • Verdere verduurzaming van de samenwerking (bemesting, gewasrotatie in relatie tot bodem- en plantgezondheid).
    • De werkelijke situatie rondom gemengd grondgebruik in relatie tot de duurzaamheidsopgaven. Dit in plaats van sectoraal modelleren op basis van bestaande kennis waarin het gemengde systeem ontbreekt.
    • Verbeteren van de gemengde rotaties.
  • Voor dit onderzoek is behoefte aan een regionaal kenniscentrum dat gericht onderzoek doet en kennis verspreid over de samenwerking. Hierbij dient de praktijk uit het gebied een belangrijke rol te hebben om toe te zien op de juiste interpretatie van het gemengde systeem, bijvoorbeeld in een klankbordgroep/stuurgroep. Ook moet de koppeling van resultaten naar voorlichting en onderwijs een rol krijgen.

Aandachtspunten

  • Wetgeving en duurzaamheidsprogramma’s zijn gericht op bedrijfs- en sectorniveau zonder aandacht voor de verduurzaming die juist tússen bedrijven kan ontstaan. Samenwerking wordt hierdoor moeilijker administratief en praktisch rond te krijgen of financieel ‘afgestraft’.
  • Beschikbaarheid van grond voor gezamenlijke rotaties staat onder druk door verplichte percentages blijvend grasland op bedrijfsniveau, aankoop van grasland van stoppende veehouders voor realisatie van natuur en opkopen van percelen door overheid als ‘grondbank’. Minder beschikbaar grasland voor de gezamenlijke rotatie, belemmert de extensivering van zowel de akkerbouwers als veehouders.
  • Beleidsmedewerkers zouden zich bewust moeten zijn van de opdracht die ze geven. Vraag naar effecten op het gebied in plaats van effecten op de aparte sectoren akkerbouw en veehouderij. Een voorbeeld hiervan is een recent rapport GWBG waar onderzoekers de gemengde rotatie in het gebied standaardiseren naar een akkerbouw- en een veehouderijrotatie.
  • Let bij beleid op het effect van werkwijzen op perceels-niveau en houd rekening met het feit dat niet alle duurzame handelingen die de boer doet, ook op bedrijfsniveau zichtbaar zijn. Bepaal een gezamenlijk eindpunt (doelen in de vorm van getallen, niet in maatregelen) en een helder startpunt (in getallen).

Streekplan Drentse Aa 1973, Gerard Londo, oud-gedeputeerde van Drenthe: "Wanneer straks in het stroomdallandschap geen koeien of paarden meer te zien zijn en wanneer hier niet meer metterdaad de landbouw wordt beoefend, zij het dan op een enigszins verouderde manier, is de waarde van dit landschap verdwenen. Dan hebben we ons doel niet bereikt."