‘Natuurinclusief heeft ook een verdienmodel nodig’
Boeren in het Drentsche Aa-gebied experimenteren met nieuwe teelten om de biodiversiteit te versterken. “Voor telers is een goede afzet van deze gewassen ook cruciaal”, zegt Geertje Enting, trekker van twee projecten in het gebied.
In het Drentsche Aa-gebied lopen twee projecten: Transitie Landbouw en Proeftuin Natuurinclusieve Landbouw Drentsche Aa. De Proeftuin is onderdeel van de kansrijke gebieden-aanpak uit Boer Burger Natuur Drenthe. “Met beide projecten brengen we kansen voor productieve maatregelen Natuurinclusieve Landbouw in beeld”, vertelt projectleider Geertje Enting. “Onze focus ligt op teelttechnische haalbaarheid van natuurinclusieve maatregelen en afzetkansen van nieuwe gewassen. Want zonder goede afzet, hebben nieuwe gewassen geen perspectief, omdat er dan geen verdienmodel is voor boeren.”
17 deelnemers
Tot dusver zijn er zeventien deelnemers. In 2022 deden vier boeren mee. Zij hebben elk drie hectare van een mengteelt gezaaid (tarwe-veldboon, gerst-erwten en mais-stokbonen). “Dat kan als veevoer interessant zijn voor melkveehouders, die willen extensiveren in een lokale kringloop”, vertelt Enting. Vorig jaar heeft een teler ook zomerkoolzaad verbouwd. “Een mooi akkerbouwgewas als het in je bouwplan past. Koolzaad trekt enorm veel bijen aan en draagt bij aan meer biodiversiteit. Jammer dat koolzaad zo droogtegevoelig is, want noodzaak tot beregenen past niet bij dit gebied.”
Afgelopen najaar hebben zeven boeren elk drie hectare productief kruidenrijk gras ingezaaid. “Er is bemest met verschillende N-niveaus. In het algemeen moeten we nog veel leren over wat effecten van natuurinclusieve maatregelen zijn”, zegt Enting. In 2023 telen vier akkerbouwers een extra gewas, 2x haver, 1x bladrammenas voor zaaizaad en 1x boekweit. “Telers verkennen hoe ze meer rustgewassen kunnen inpassen in hun akkerbouwmatige rotatie voor meer diversiteit”, vertelt Enting. In de projecten ligt veel focus op een ruimer bouwplan, bodemverbetering (minder kerende grondbewerking, meer organische mest en groenbemesters) en duurzame landbouwpraktijken. Zoals kruidenrijk gras, groene middelen, waar sommige boeren al mee bezig zijn, mechanische onkruidbestrijding of randenbeheer. “Je moet lokale adviseurs van boeren erbij betrekken, want zij kennen het gebied, de boeren en welke gewassen waar het beste passen”, zegt Enting.
De jonge akkerbouwer Han Kammer in Annen heeft net het bedrijf overgenomen en heeft voor zijn inkomen een vrij intensief bouwplan nodig. “Wij hebben in totaal 170 hectare, waarvan 120 hectare zetmeel- en consumptieaardappelen, 30 hectare suikerbieten en 20 hectare graan”, vertelt Kammer. Hij was in eerste instantie nogal sceptisch over natuurinclusieve landbouw. “Vaak wordt het inkomen van boeren vergeten, maar ik merk ook dat de landbouw in transitie is. Daarom doe ik toch mee aan de projecten. Dan blijf ik op de hoogte van ontwikkelingen en kan ik daarop inspelen.” Kammer verruimt zijn bouwplan met telen van winterveldbonen voor een melkveehouder. “Dat doe ik nu voor het tweede jaar. Daarnaast spuit ik zo min mogelijk insecticiden. Tegen de coloradokever in aardappelen moet ik soms wel om het gewas te beschermen.” Hij probeert ook zoveel mogelijk water op zijn glooiende percelen te houden. Daartoe zijn klepjes achter op de pootmachine gemonteerd, een zogenoemde erosiestopper. “Tijdens poten en gelijktijdige opbouw van ruggen, ontstaan zo kleine dijkjes op mijn perceel. Dat voorkomt snelle afspoeling van water en mineralen”, vertelt Kammer.
“Ik doe mee aan de projecten om op de hoogte te blijven van wat er op ons afkomt en hoe we daarop in kunnen spelen. Als je niks doet, verandert er ook niks”
Praktische knelpunten
Mengteelten dragen meer bij aan biodiversiteit dan mono-teelten. “Maar teelttechnisch is een mengteelt niet altijd eenvoudig”, stelt Enting. “Als je twee of drie gewassen hebt, kan het zijn dat gewasbeschermingsmiddelen niet voor alle gewassen zijn toegelaten. Dan heb je bijvoorbeeld een probleem met schimmelbestrijding. Het gelijktijdig afrijpen van gewassen is ook belangrijk voor de oogst. De vraag is of dat lukt. En dan zijn er ook nog opgaven voor de waterkwaliteit. Dat is best een hele puzzel, net als veredeling van rassen voor voldoende opbrengst en ziekteresistentie.” Voor het optimaal telen van mengteelten bestaan ook geen standaard teeltrichtlijnen, die er wel zijn voor mono-teelten vanuit KWIN, waarbij je ook een richtlijn hebt voor opbrengsten in kilo’s en euro’s per hectare. “Voor mengteelten en nieuwe gewassen is dat allemaal onbekend en is het nog veel experimenteren en zoeken naar afzet van boekweit, veldbonen of koolzaad”, zegt Enting. “Afzet in samenwerking tussen akkerbouwer en veehouder is verzekerd, maar het moet voor beiden wel uit kunnen.”
Monitoring, inzicht in biodiversiteit
Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) ontwierp een methode om de boven- en ondergrondse biodiversiteit te inventariseren. “Deze monitoring bestaat uit een rekenmodel, een lijst met 150 indicatorsoorten en een telprotocol per soortgroep. Het geeft een score per bedrijf en per soortgroep, vogels, zoogdieren, planten, insecten, kikkers en ondergrondse biodiversiteit. Het is een relatief eenvoudige en qua kosten interessant om iets te zeggen over de biodiversiteit op een agrarisch bedrijf”, vertelt Enting. “Het is bruikbaar en iedereen is hier erg positief over.” De eerste resultaten van vier bedrijven zijn door CLM teruggekoppeld tijdens bijeenkomsten van de zogenoemde Community of Practice. “Dit is een lerend netwerk of een soort studiegroep van boeren. Daarin belichten experts van bijvoorbeeld Delphy, Agrifirm of waterschap, verschillende onderwerpen met betrekking tot natuurinclusieve landbouw.” Een andere tool om iets te zeggen over biodiversiteit is de Crop Rotation Index, ontwikkelt door Sander Janssen van WUR. De index is een maat voor hoe intensief een bouwplan is. Blijvend grasland scoort een 1, terwijl twee keer achter elkaar aardappels telen op hetzelfde perceel een score krijgt van 0. “Hoe ruimer een bouwplan, hoe beter dat is voor biodiversiteit, maar dat moet teelttechnisch en qua rendement ook haalbaar zijn”, vindt Enting.